Willem Wilmink (1936-2003) schreef veel liedjes en gedichten, sprookjes en verhalen. En hij schreef ook veel opstellen over literatuur. Aanvankelijk als iemand die graag op een serieuze neerlandicus wilde lijken, later - toen hij de universiteit de rug had toegekeerd - louter als liefhebber. Hij schreef op een losse en toegankelijke manier, met veel liefde en aanstekelijk enthousiasme, en met veel kennis van zaken.
Wilmink schreef over middeleeuwse literatuur, over liederen, over kinderliteratuur, over cabaret, sprookjes en vooral over dichters, uit alle tijden en van alle rangen en standen, die hij moeiteloos met elkaar in verband bracht. Guus Middag zette al deze stukken van Wilmink in literair-historische volgorde en maakte er een scherpe keuze uit. Zo ontstond een in alle opzichten Handig Literatuurboek, dat Wilmink vermoedelijk zelf wel had willen maken als hij er de tijd voor had gehad.
De stukken van Wilmink, voor een deel nog niet eerder gepubliceerd, zijn toegankelijk, persoonlijk, geestig en ontroerend. En het zijn ook nog eens erg leerzame stukken, waar iedereen wat van kan opsteken. Ook mensen met meer opleiding dan verstand.