Nelly Denies, alias ‘Oliebollen-Nel’, geldt in de jaren 20 en 30 als een ware sensatie op de Nederlandse kermissen, waar ze menig mannenhart sneller doet kloppen. Tijdens en na de Tweede Wereldoorlog raakt ze om heel andere redenen bekend, wanneer ze ervan beschuldigd wordt een gewetenloze dubbelspionne te zijn geweest. Zelf houdt ze vol dat ze haar intieme contacten met Duitse officieren alleen maar gebruikt heeft om het verzet te helpen. De officier van justitie typeert haar strafdossier als een van de moeilijkste zaken die het Bijzonder Gerechtshof ooit te behandelen kreeg, en daaraan lijkt geen woord te veel gezegd.
Haar verre achterneef Michèl de Jong raakte gefascineerd door de geruchten over dit zwarte schaap in zijn familie. Aan de hand van diepgravend archiefonderzoek en gesprekken met kermisexploitanten, jonkheren en verzetsstrijders reconstrueert hij het opmerkelijke levensverhaal van een even kleurrijke als ongrijpbare kermisdiva.