Psychiatrie is een prachtvak. In 150 jaar is ook eindeloos veel kennis vergaard. En we hebben slimme structuren bedacht voor het optimaliseren van hulpverlening. Maar zijn we inmiddels niet verdwaald in onze goede bedoelingen? Zien we elk afzonderlijk individu met psychische problemen nog wel staan?
Dit leerboek heeft een focus. De patiënt.
De zestig auteurs die hebben meegewerkt staan natuurlijk op de schouders van de groten uit het psychiatrische vak.
Ze hoeven het wiel niet uit te vinden. Maar ze hebben wel even adem gehaald voordat ze hun kennis en ervaring in een didactisch verantwoorde vorm goten.Om de mens met psychische problemen echt centraal te kunnen stellen bleek het noodzakelijk om in eerste instantie veel te schiften. Er is teveel classificatie. Een overmaat aan diagnostische varianten helpt de patiënt meestal niet verder. Het volgen van protocollen vergt veel tijd die ten koste gaat van effectieve therapie.
Na bestudering van dit boek zal het vak misschien wat afgeslankt lijken: minder verfijnde diagnostiek, een overzichtelijk aantal syndromen in de plaats van eindeloos veel symptomen. Minder bewegwijzerde zorgpaden.Maar het vak wordt ook verrijkt: met ‘persoonlijke psychiatrie’. Hoe organiseer je persoonlijke aandacht voor elke individuele patiënt? Hoe profiteert de cliënt van het inzicht dat psychische problemen gewoon kleinere of grotere verschuivingen zijn in de verhouding van stressoren en kwetsbaarheden? En vooral: hoe wordt een cliënt praktisch en steeds opnieuw geholpen op de weg naar herstel?Noem het een nieuw paradigma. Noem het ‘nieuwe ggz’. Maar het gaat beslist niet om oude wijn in nieuwe zakken. Deze publicatie maakt bestaande literatuur niet obsoleet. Wel beoogt dit leerboek uitdrukkelijk het, opnieuw, scherp stellen van de (persoonsgerichte) psychiatrische missie.