Dit is een leerboek ziekteleer voor studenten verpleegkunde van MBO-niveau of hoger. Het is gericht op competentiegericht leren. Parate ziektekundige kennis blijft onmisbaar, maar competentiegericht opleiden vraagt om de integratie van kennis, beroepshouding en vaardigheden. Veel aandacht is er daarom voor de verbanden tussen verstoringen, symptomen, beperkingen en de gevolgen daarvan voor de patiënt.
Beknopte integrale ziekteleer bespreekt algemene uitgangspunten van soorten ziekten, medische diagnostiek, besluitvorming en behandeling. Verder komen aan de orde: symptomenleer als basis voor klinisch redeneren, lichamelijke en psychiatrische aandoeningen met speciale aandacht voor chroniciteit en aandoeningen in de sector van verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorg. Na hoofdstukken over de grondbeginselen van ziekteleer volgt een uitgebreide bespreking van ziekteverschijnselen. Een paar patiëntencategorieën worden apart naar voren gehaald, met name de oudere patiënt/cliënt. Aandoeningen van alle orgaansystemen en de meest relevante psychiatrische aandoeningen worden daarna besproken.Korte ziektegeschiedenissen illustreren onderdelen van de besproken problematiek. Beknopte beschrijvingen van de relevante anatomie en fysiologie bieden een houvast om normaal functioneren en disfunctioneren met elkaar te verbinden.
Helemaal nieuw zijn kennisclips (weblectures) waarin de auteur moeilijke onderdelen van de leerstof toelicht en verder uitlegt. Zo verlevendigt hij de leerstof en brengt deze dichter bij de student. Dit sluit aan op de diepgang waarmee ziektekundige vraagstukken door studenten in het beroepsonderwijs bestudeerd moeten worden. Verder staan er oefenvragen met feedback bij alle hoofdstukken in de digitale leeromgeving van het boek.