Kleine kwalen komen veel voor in de huisartsenpraktijk. Het zijn relatief onschuldige aandoeningen, waarbij uitleg en een eenvoudig advies dikwijls volstaan. Er wordt echter tijdens de medische opleiding weinig aandacht aan besteed en vaak zien artsen in opleiding deze aandoeningen pas voor het eerst tijdens een stage in de huisartsenpraktijk. 'Kleine kwalen in de huisartsenpraktijk' beschrijft de diagnostiek en behandeling van ruim 200 aandoeningen. De diagnostiek en het beleid zijn voorzien van een rationele en, zo mogelijk, een wetenschappelijke onderbouwing.De inhoud van dit boek sluit aan bij de richtlijnen en standaarden van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG).Aan deze zesde, geheel herziene druk zijn meer dan 30 nieuwe hoofdstukken toegevoegd (zoals de Eikenprocessierups en Zwemmersjeuk). Nieuw is ook dat elk hoofdstuk begint met kernpunten. Daardoor ziet de lezer in een oogopslag de belangrijkste aspecten van de aandoening. Daarnaast is aan vrijwel ieder hoofdstuk een illustratie toegevoegd. 'Kleine kwalen in de huisartsenpraktijk' is bedoeld voor huisartsen, huisartsen in opleiding en medisch studenten. Het boek is echter ook waardevol voor andere artsen, praktijkondersteuners, physician assistants of klinische verpleegkundigen die in hun dagelijkse praktijk met kleine kwalen worden geconfronteerd. Naast 'Kleine kwalen in de huisartsenpraktijk' is ook het boek 'Kleine kwalen bij kinderen' verkrijgbaar, over aandoeningen die specifiek bij kinderen voorkomen. Daarvan afgeleid is het boekje 'Kinderkwalen', dat aan ouders en verzorgers van kinderen uitleg en advies geeft over ruim 40 aandoeningen bij kinderen.