Jongeren zitten iedere dag zes uur voor een scherm. Dat is meer tijd dan ze op school doorbrengen. Hadden we het vroeger over schoolgaande jeugd, nu kunnen we beter spreken van schermgaande jeugd. Wat doet al dit schermgebruik met de jeugd? Wordt ze daar slimmer of dommer van, dikker of dunner, beter of slechter? En hoe moeten ouders ermee omgaan?
Schermgaande jeugd gaat in op alle belangrijke kwesties die spelen. Waarom hebben tablets zon aantrekkingskracht op peuters? Wat is de invloed van de enorme hoeveelheid porno waarmee pubers zo gemakkelijk in aanraking komen? Maken games en Google tieners dom of juist intelligent? Hoe kunnen ouders het smartphonegebruik van pubers het best binnen de perken houden? En wat te doen met het veelvuldige mediamultitasken?
Patti Valkenburg bespreekt, duidelijk en genuanceerd, de laatste stand van zaken over de aantrekkingskracht en effecten van media. Een must voor ouders, studenten, docenten en iedereen met belangstelling voor jeugd, media en opvoeding.
Patti M. Valkenburg is een internationaal befaamd onderzoeker op het gebied van jeugd en media. Ze is als universiteitshoogleraar verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Ze publiceerde eerder verschillende succesvolle boeken, waaronder Vierkante ogen en Beeldschermkinderen. Valkenburg is lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Voor haar vernieuwende onderzoek ontving zij in 2011 de NWO-Spinozapremie, de hoogste Nederlandse wetenschapsprijs.
Over Beeldschermkinderen:
`Beeldschermkinderen is een goed geschreven boek. Het heeft een heldere structuur en alles wat je verwacht, staat erin. () Een must voor alle ouders die nadenken over hun kinderen in de grotemensenwereld.
OUDERS ONLINE
`This is a book I will recommend to students and it occupies a prominent place on my bookshelf.
PROFESSOR BRIAN YOUNG, UNIVERSITY OF EXETER, UK
`An excellent resource and one that researchers with a variety of backgrounds and training will turn to often. () The material has been presented in a manner that makes it accessible to non-researchers such as parents, policy makers and journalists.
PROFESSOR KAVERI SUBRAHMANYAM, CALIFORNIA STATE UNIVERSITY, LOS ANGELES, USA