Paul Ehrenfest groeide op in een joods middenstandsgezin in Wenen. Tatiana Afanassjewa kwam uit een welgestelde familie in Petersburg. Hun liefde voor de natuurwetenschappen bracht hen aan het begin van de twintigste eeuw bij elkaar en voerde hen naar Leiden.
Daar bouwde de wervelende Ehrenfest een enorm internationaal netwerk van natuurkundigen op. Afanassjewa werkte – noodgedwongen – vooral thuis tussen de kinderen aan de warmteleer en dacht na over meetkundeonderwijs en hoe je kinderen kunt ‘leren denken’. En terwijl Europa steeds duisterder werd, bloeide het lichte ‘Russische’ huis dat Afanassjewa had ontworpen op tot een oase voor denkers uit de hele wereld. Op de lange gastenlijst op de muur van de logeerkamer staan de namen van zestien Nobelprijswinnaars, onder wie Niels Bohr en natuurlijk Albert Einstein, Ehrenfests beste vriend.
De afgelopen jaren dook Margriet van der Heijden in archieven voor haar verhaal over Ehrenfest en Afanassjewa en over hun microkosmos, die uit elkaar viel toen Hitler in 1933 aan de macht kwam. In Engeland hoorde Einstein, op de vlucht, hoe Ehrenfest zich van het leven had beroofd. Afanassjewa moest verder zonder haar professor die ‘dansend voor het schoolbord’ de natuurkunde betoverend had gemaakt.
Margriet van der Heijden is deeltjesfysicus, opgeleid bij CERN bij Genève en wetenschapsjournalist. Ze schrijft over wis- en natuurkunde voor vooral NRC Handelsblad, schreef non-fictiekinderboeken zoals De wiskundetrompet en geeft les aan Amsterdam University College.
‘Ik neem mijn hoed af voor deze voortreffelijke biografie en dit grootse debuut. Margriet van der Heijden schrijft met een fijngevoeligheid die juist bij deze twee mensen nodig is. Door de fraaie, scenische passages, waarbij de hoofdpersonen veel zelf aan het woord zijn, komen deze veel dichterbij dan bij een meer analytische, afstandelijke beschrijving mogelijk is.’
Frans van Lunteren