De leerling die de hooggespannen verwachtingen maar niet waarmaakt is in het onderwijs een bekend fenomeen. Begaafde leerlingen hebben vaak een extra duwtje nodig. Zodra aandacht wordt besteed aan hun bijzondere talenten, autonomie en creativiteit, kunnen zij zich ontwikkelen tot gelukkige leerlingen.
In dit boek worden drie projecten beschreven: het verbredingsproject, het POP-project (Persoonlijk Ontwikkelings Plan) en het TOP-project (Toekomstgericht Ontwikkelings Plan). Doel van het verbredingsproject is het verbreden van kennis van leerlingen die meer kunnen en meer willen dan de gemiddelde leerling. Het POP-project is een methode om onderpresterende begaafde leerlingen tot en met de derde klas te motiveren. In het TOP-project tenslotte helpen onderpresteerders vanaf de vierde klas elkaar om motivatie voor het schoolse leren te ontwikkelen. Vanaf dan moet er weer gepresteerd, gepland, zelfstandig geleerd worden. In al deze projecten wordt steeds ingegaan op signalering, begeleiding en contacten met de ouders. Het geheel is een praktische handleiding met een wetenschappelijke onderbouwing waarmee scholen direct aan de slag kunnen.
Over de auteurs:
De 3 auteurs hebben ruime ervaring in de begeleiding van begaafde, goed en minder goed presterende leerlingen.
Inemiek van Mameren- Schoehuizen is orthopedagoog en GZ-psycholoog en een van de oprichters van de OPM Nijmegen. Ze is ook docente bij de Vakgroep Orthopedagogiek: leren en ontwikkeling van de Radboud Universiteit Nijmegen.
Miriam Groensmit is bioloog en docent in het VWO.
Irma Jansen is orthopedagoog.