De vraag naar de verhouding van mens en werkelijkheid vormt een van de centrale problemen van de menselijke bezinning. Het gaat hierbij om een vraag die steeds opnieuw wordt gesteld, en bij herhaling opduikt in de geschiedenis van de wijsbegeerte. Men kan er de uitdrukking in zien van de worsteling om werkelijkheidsgehalte, die niet uit het menselijk leven valt weg te denken. Daarom komt deze vraag niet alleen in de filosofie naar voren, maar ook in de wetenschap, kunst, sociale omgeving, dagelijkse arbeid en bezinning. De kernvraag van de fenomenologie zal een paradoxale opgave blijken te zijn: voor het goed in het oog krijgen van de werkelijkheid moet men af zien van deze werkelijkheid. Dit vraagstuk wordt door Professor van Peursen in Fenomenologie en werkelijkheid uitputtend behandeld.
Professor C.A. van Peursen werd geboren in 1920, studeerde in Leiden, Leuven en Cambrigde en promoveerde in 1948 in de wijsbegeerte.
In zijn werk probeert hij de samenhangen te herstellen tussen wijsbegeerte en wetenschappen enerzijds, en tussen wijsbegeerte en dagelijkse ervaring anderzijds