De Lof der zotheid (Moriae encomium, sive Stultitiae laus) is het bekendste werk van de Nederlandse humanist Desiderius Erasmus. Het is een satire die in 1511 werd gepubliceerd. De titel bevat een dubbelzinnigheid. Enerzijds kan men het interpreteren als Loflied op de Zotheid, waarbij Zotheid dus, passief, datgene is dat geprezen wordt; anderzijds als de Lof van de Zotheid waarbij de Zotheid, actief, op ironische wijze prijst wat in de maatschappij der mensen zot is.
Erasmus schreef het werk in het Latijn in 1509, nadat hij was teruggekeerd van een reis naar Italië en in Engeland, in de week dat hij bij zijn vriend Thomas More verbleef. Hij liet het in 1511 in Parijs publiceren. Een exemplaar van een in Basel gedrukt boek werd geïllustreerd met pen- en inkttekeningen van Hans Holbein de Jonge. In 1676 werden naar deze tekeningen gravures gemaakt voor een Berlijnse uitgever.
Bij monde van de Zotheid (Stultitia), die samen met haar vijf dochters over de wereld heerst, worden allerlei menselijke dwaasheden aan de kaak gesteld. Behalve kerkelijke autoriteiten worden ook kooplieden, vorsten en wetenschappers bekritiseerd.
Het wordt beschouwd als een van de meest invloedrijke werken van de westerse beschaving en ook als een boek dat de weg vrijmaakte voor de reformatie.[bron?]
Erasmus was bevriend met Thomas More en deelde diens gevoel voor humor en intellectuele interesses. Erasmus droeg de Lof der Zotheid ook op aan deze Engelse humanist wiens Utopia enkele jaren later tot stand kwam. De Griekse titel Morias enkomion kan ook gelezen worden als Lof voor More, en zulke twee- en drievoudige betekenissen vindt men de hele tekst door.