Het vervolg van Mozarts levensverhaal beschrijft de grote meester. Nu is Salzburg achter de rug, en Wenen is liet middelpunt geworden. In Wenen vindt hij zijn Konstanze, de liefhebbende, nonchalante levensgezellin tot wie het waarschijnlijk nooit helemaal doordrong met wel een genie zij gehuwd was! Deze muzikale genialiteit heeft ook Wenen wel nooit geheel doorzien; het heeft hem menigmaal door lauwheid teleurgesteld, maar wist hem toch op zijn tijd ook te waarderen, al werd het door Praag ver overtroffen in openheid voor het grootse nieuwe van Wolfgangs onuitputtelijke inspiratie. De grote' werken komen nu ter sprake, werken die elke muziekminnaar onmiddellijk met de naam 'Mozart' in verband weet te brengen: de Linzer Symfonie, de Figaro, de symfonieën in Es en in C, de Don Giovanni, Treffend is het verhaal van een der schoonste vriendschapsverhoudingen, waarvan de geschiedenis weet, die van de jongcomponist met Joseph Haydn, waarbij de veel oudere meester door de omgang met zijn bewonderde vriend zelfs als het ware een verjongingskuur doormaakt.
Voorzover het mogelijk is de muziek met woorden te beschrijven mag men zeggen dat Paumgartner deze kunst verstaat. Zijn grote liefde tot Mozarts oeuvre doet hem de woorden vinden die de lezer inderdaad liet wezen en hart van deze wonderbare toonkunst nabij brengen. Zo ontrolt zich voor ons Mozarts leven als een reeks van taferelen vol kleur en klank, waarbij ook de donkere tinten en de sombere tonen optreden, die het hoe langer gaan kenmerken. Toch wordt het geheel uiteindelijk tot een serene harmonie gebracht in de goddelijke ga?e van Mozarts muziek, waarvan de Zauberflöte een stralende apotheose vormt en liet Requiem, zijn ontroerende nalatenschap, de laatste bede van de meester: In Uwe handen beveel ik mijn geest