Het atoomtijdperk, dat onafwendbaar gaat komen en in zekere zin al gekomen is, wordt door sommigen met vurige hoop"door anderen met panische schrik tegemoet gezien. De kernenergie, in zich niet slecht, kan een vloek worden voor de mensheid, of een grote zegen, al naar gelang deze zelfde mensheid haar zal misbruiken of nuttig aanwenden. De enige onbetrouwbare factor bij de ontketening van deze grote krachten is de mens zelf. Wat moet de atoomfysicus in deze situatie die hij mede heeft geschapen, nu doen? Op zijn
minst is hij verplicht zijn medemensen voor te lichten, de juiste informatie te geven. Dit is dan ook de taak die von Weizsäcker zich hier stelt. Zonder in bijzonderheden te treden, schetst hij in acht hoofdstukken duidelijk de theoretische grondbegrippen en de technische feiten en mogelijkheden van de kernenergie. Deze hoofdstukken zijn in wezen slechts een noodzakelijke voorbereiding voor de kern van de zaak: de invloed van het atoomtijdperk op de mens. Een bijzonder verhelderend werk, dat geen wetenschappelijke voorkennis veronderstelt. Het gestelde probleem gaat allen aan die over de huidige situatie en de naaste toekomst nadenken.