Voor Wat van mij is voerde Bortoluci vele gesprekken met zijn vader Didi. Zo’n halve eeuw lang werkte Didi als vrachtwagenchauffeur. Hij was lang van huis, het enorme land doorkruisend terwijl hij zijn kleine bijdrage leverde aan infrastructurele projecten van de militaire dictatuur waarvoor nietsontziende ontbossing nodig was, zoals de trans-Amazonesnelweg. Didi’s gezondheid leed onder het werk, hij kreeg het al jong aan zijn hart en het boek opent met zijn kankerdiagnose. Bortoluci verweeft het leven van een man en een land, en verkent daarbij de overeenkomsten tussen kanker en kapitalisme – het onbelemmerd willen woekeren. En hij verkent de afstand die door klassenverschil tussen hem en zijn vader is ontstaan.