'Laten we er nu eens van uitgaan dat het leven de moeite waard is. Hoe moeten we het dan inrichten om er zo veel mogelijk geluk uit te halen?'
Zo formuleerde Schopenhauer in 1850 het thema van zijn boek. Een hoogst actuele vraag, gezien de talloze zelfhulpboeken die over ons worden uitgestort. Maar zelden kan een moderne publicatie tippen aan de diepte van Schopenhauers inzichten en de kwaliteit van zijn proza.
Ons geluk, zegt Schopenhauer is afhankelijk van wie je bent, wat je hebt, wat je voorstelt. Maar bezit en aanzien zijn onzeker. De zekerste pijler is onze persoonlijkheid, want die kan ons niet worden afgenomen. En die persoonlijkheid kunnen we ontwikkelen. Hoe? Door de drieënvijftig leefregels van Schopenhauer te volgen
Wat je ook van Schopenhauers raadgevingen vindt, één ding blijft recht overeind staan: hier is een taalkunstenaar aan het werk die zijn vaak niet al te vleiende opvattingen over de mens in een schitterende vorm weet te gieten, ze met ironie kruidt en ze bovendien illustreert met het beste dat de wereldliteratuur te bieden heeft.