In maart 1933 valt de Gestapo de kantoren van uitgeverij Kiepenheuer in Berlijn binnen en neemt de administratie, het archief en de boeken in beslag. Het fonds telt heel wat linkse en joodse auteurs, onder wie Joseph Roth. Zijn boeken worden op 10 mei op het plein voor de universiteit aan Unter den Linden verbrand.
Een deel van het Kiepenheuer-archief kon uit de handen van de Gestapo worden gered en werd in de jaren zeventig weer ontdekt. Er kwam een bruin mapje uit tevoorschijn met daarop in handschrift ‘Joseph Roth’. Er zaten iets minder dan vijftig vellen in van het onafgewerkte manuscript van de roman Erdbeeren, dat Roth omstreeks 1930 geschreven had. Het had de roman moeten worden over zijn jeugd in Galicië, in het oostelijke grensgebied van Oostenrijk-Hongarije, vlak bij Rusland. Door de machtsovername van de nazi’s kon dit werk, dat een waardige opvolger voor de succesroman Radetzkymarsch had moeten zijn, niet worden voltooid.