De psychiatrisch patiënten die advocaat Roosmarijn Weijmer bijstaat, lopen met haar weg. Ze voelen zich door haar gezien: eindelijk komt er iemand op voor hun rechten. Het levert haar een goed gevoel op, maar dat verandert wanneer het applaus omslaat in ziekelijke belangstelling. Wanneer ze gaat tanken en een bange, jonge vrouw haar een papiertje met de tekst HELP ME geeft, blijkt ze in een pathologisch en gekmakend spel te zijn beland, waarin zij de pion is.
Wie is Roosmarijn nu eigenlijk aan het helpen? Haar cliënt? Of haar moordenaar?