Sinds zijn aanstelling in Mexico-Stad als financieel correspondent voor Latijns-Amerika wordt Arthur Debruyne steeds vaker geconfronteerd met de beruchte drugscriminaliteit aldaar. Hij begint het nieuws rond transporten, bendes, verslaafden en corruptie op de voet te volgen, maar raakt werkelijk gefascineerd als hij leest dat er twee Mexicaanse boeren zijn opgepakt in een crystalmethlab in… Nederland. Daar begint zijn indrukwekkende zoektocht.
Nederland is de afgelopen jaren uitgegroeid tot een wereldspeler in de productie van het krachtige en verslavende roesmiddel methamfetamine. Ondernemende Nederlanders vliegen gespecialiseerde Mexicaanse laboranten in om de meth te maken, die ze vervolgens verschepen naar de winstgevende markten van de Verenigde Staten, Australië en Japan. De ‘koks’ zijn vaak afkomstig uit de Mexicaanse staat Sinaloa, berucht als bakermat van het gelijknamige drugskartel. Hun verfijnde ‘Mexicaanse methode’ is de obsessie van politie en forensische wetenschappers geworden, die grensverleggende operaties ontplooien om de razendsnelle opkomst van meth te stoppen.
Arthur Debruyne richt zich in De Mexicaanse methode op de vraag: is de razendsnelle opkomst van meth in Nederland nog te stoppen?