'De dood,' vindt De Cock, ' verdient eerbied. Zeker als hij zich gewelddadig aandient.' De Cock kan er niet aan wennen. Het fenomeen van het plotseling sterven heeft hem geïntrigeerd vanaf het eerste moment dat hij in zijn beroep met een lijk werd geconfronteerd. Sindsdien heeft hij vele mysteries opgelost, duistere zaken tot klaarheid gebracht, maar de dood is voor hem een mysterie gebleven. Is het eerbied voor de dood of is het zijn gevoel voor recht dat De Cock drijft. Met een 'stelletje ongeregeld', bezoekers van het café van Smalle Lowietje, gaat De Cock naar een concert. In het Amsterdamse Concertgebouw hoopt hij de sleutel tot de oplossing van de moord op twee ex-junkies en hun pensionhoudster te vinden.