Al sinds zijn turbulente jeugd met een gewelddadige vader koestert schrijver Caleb Carr een speciale band met katten. Ze bieden troost en slepen hem door menig dieptepunt heen, tot in zijn volwassen jaren en het begin van zijn schrijverscarrière. Als hij verhuist naar het platteland beleeft hij de meest bijzondere kattenliefde van allemaal met Masha, een verwaarloosde Siberische asielkat.
Masha blaast en vecht met haar verzorgers, maar om de een of andere reden kiest ze Carr als haar redder. En wordt zij die van hem. Zeventien jaar lang vormen ze een onafscheidelijk paar: Masha heerst over het huis en de omliggende velden, Carr over zijn studeerkamer. Als zij gewond raakt na de zoveelste aanvaring met een hond, mag alleen Carr haar verzorgen. Wanneer zijn fysieke kwalen weer oplaaien, wijkt Masha niet van zijn zijde. En zo worden ze samen ouder, en gebrekkiger, totdat het ondenkbare zich aankondigt.