Zwarte schuur van Oek de Jong is een roman over leven met trauma en de verwerking ervan, over de vrouwen die Maris in de loop der jaren confronteren met zichzelf en over de kracht van een grote liefde.
Op zijn negenenvijftigste heeft schilder Maris Coppoolse een overzichtstentoonstelling in het Stedelijk Museum in Amsterdam. De internationale pers schrijft erover, het publiek stroomt toe. Maris staat op het toppunt van zijn roem. In de coverstory van een weekblad wordt de bron van zijn obsessieve werk blootgelegd: een misdaad die hij op zijn veertiende beging. Niemand in zijn omgeving is hiervan op de hoogte. Zijn vrienden en bekenden zijn geschokt. Alles begon in een zwart geteerde schuur op een eiland.
Dit is het verhaal van een leven dat door één enkele, catastrofale gebeurtenis wordt getekend. Maris Coppoolse heeft ‘levenslang’.
We zien hem als kunstenaar in Amsterdam en New York en kijken diep in zijn huwelijk met de levenslustige en avontuurlijke, maar ook door schuld getekende Fran, dat dreigt vast te lopen. Door de coverstory herleeft zijn jeugd en vooral die zondagmiddag op het eiland toen hij meeging naar een boerenschuur en niet mee had moeten gaan.