Armando: ‘Ik heb haast als ik schilder, ik ben altijd ongeduldig. Ik vergelijk het altijd met een krimi, ik wil weten hoe het a? oopt, hoe het eruit ziet wat ik in mijn hoofd heb. Ik kan niet zeggen: ik ga volgende week weer verder.’ Levensvrienden werden zij genoemd, Armando (1929) en Cherry Duyns (1944). Ze hebben elkaar langer dan een halve eeuw gekend. De gesprekken bevatten onvermijdelijk hun beider verhaal, wat hen bond: taal, humor, variété, muziek, beeld, het is terug te vinden in Herenleed, hun verhalen van weemoed en verlangen. Maar Cherry Duyns was ook op zoek naar Armando’s geschiedenis, zijn jeugd, de oorlog, wat hij hoorde, wat hij zag, wat hem is overkomen. En naar Armando als beginnend kunstenaar, overtuigd van de opdracht die hij zichzelf had gegeven. De drift te moeten maken, de geldingsdrang. De hoon die over hem kwam, zijn onverstoorbaarheid, zijn succes. Een eigen museum voor zijn Gesamtkunstwerk. De brand, zijn lichamelijke neergang en dan toch weer de voortgang. Over een periode van 7 jaar hebben zij 21 gesprekken gevoerd, het laatste vond in de lente van 2018 plaats, in het jaar dat Armando zou sterven.