November 1950, Reichsburg aan de Moezel, Duitsland. Kurt Victor Karl Kuschfeld, straatlichtbewaarder, krijgt een laatste grote opdracht. Met zijn dokter heeft hij afgesproken na deze opdracht uit het leven te stappen. Drie generaties later. Victor en Benjamin Kuschfeld groeien op in Den Haag, aan zee. In het halletje van hun huis hangt het portret van een oude man, hun overgrootvader Kurt Victor Karl Kuschfeld. Vooral Victor is bang voor het gezicht in het masker van verf, en als zijn schoolvrienden komen spelen besluit hij het in de tuin te verbranden. Ze hebben echter geen idee wat ze daarmee in gang zetten. De familiegeschiedenis blijkt losse heupen te hebben en de levens die hadden kunnen zijn krijgen plots onontkoombaar gestalte.
‘De slaap die geen uren kent’ is een epische vertelling over vier generaties binnen één familie, die elk op hun eigen manier verlangen iets gedenkwaardigs te doen, uit angst niet herinnerd te worden.