Toen de schrijver van 'Heer en Meester' een jaar na de val van de muur in Boedapest kwam, werd hij verliefd: op een vrouw, een stad en een land. Laag in de straten hing een doordringende bruinkooldamp. De brede boulevards waren gevuld met Trabantjes en de negentiende eeuwse gevels zaten vol kogelgaten. In een heldere stijl en met oog voor detail verweeft Jaap Scholten het persoonlijke en het historische en schept hij een beeld van een veranderende samenleving en een verdwijnende wereld. Tegelijk verhaalt hij beeldend en bij vlagen hilarisch over hoe het is je te vestigen in een nieuw land.