Geert, Mo, Sontje en Santino zijn rotjongens. Ze zitten alle vier veilig opgeborgen achter de hoge muren van een jeugdgevangenis. Als je over ze leest in de krant denk je: fijn, die zijn we weer voor even kwijt.
Achter die hoge muren,waar ze soms voor jaren zitten, lijken ze overgeleverd te zijn aan justitie, aan therapeuten en aan groepsleiders die er het beste van proberen te maken, maar in de praktijk zijn ze vooral overgeleverd aan zichzelf en aan elkaar.
Er wordt veel over ontspoorde kinderen geschreven en gesproken, maar nooit hoor je hun eigen stem. Nooit hoor je wat zijzelf nu eigenlijk te zeggen hebben. Bibi Dumon Tak ging daarom aan het werk en zocht de jongens zelf op. Ze vertellen hun eigen verhaal met hun eigen woorden. Zo krijgen de weggeborgen kinderen een gezicht. En de hulpverleners staan voor één keer niet op de voorgrond. De gesprekken vinden plaats binnen de muren van verschillende inrichtingen, maar ook daarbuiten,want op een dag mogen de rotjongens weer naar huis.
Kinderen die zijn ontspoord hebben niet van tevoren gedacht: ik ga mezelf eens lekker van de rails af rijden. Nee, het is ze overkomen, ook al waren ze er zelf bij. Het kon gebeuren omdat er thuis geen rugdekking was. Geen veilig station om van te vertrekken, of om aan te komen.