In De ontkenning van de dood (1973) pakt Becker het probleem van de grootste leugen van het menselijk bestaan aan: de weigering om de eigen sterfelijkheid te onderkennen. De gehele beschaving lijkt zichzelf namelijk te beschermen tegen het besef van de dood als einde van het leven. Volgens Becker leven we behalve in onze tastbare wereld ook in een symbolische, waarin zich de overtuiging van onze onsterfelijkheid bevindt. We scheppen om herinnerd te worden, om deel uit te maken van iets waarvan we geloven dat het eeuwig zal duren. Op die manier hopen we ons leven betekenis te geven. Becker werpt een nieuw licht op de aard van de mensheid en roept op tot het leven van het leven.