Lief leven vormt de neerslag van de grote liefde voor het land van herkomst van de auteur, Java, en zijn verliefdheid op ‘zijn jongen’, Teguh. Het resultaat bruist van stemmingswisselingen: van innige ontroering tot meedogenloze woede. Er is sprake van vredig beleden fatalisme, Lebensbejahung en vooral ook een alles relativerende humor.
Voor zuiver denken is, ook in het geval van een dwarsdenker als Hans Boland, zuiver taalgebruik een eerste vereiste. Dat Boland op dat vlak onmiskenbaar talent heeft, bewijzen niet alleen zijn vertalingen van topwerken uit de Russische literatuur maar ook zijn drie romans, die hij zelf karakteriseert als ‘autobiografische verdichtsels’.