In augustus 1519 verlaten vijf schepen met aan boord
237 mannen de haven van Sevilla. Ze maken deel
uit van een expeditie die werd gefinancierd door de
Spaanse keizer Karel v. Gezagvoerder is Ferdinand
Magellaan, een Portugees. Het doel van de expeditie
is aan te tonen dat de Molukken, belangrijk vanwege
kostbare specerijen, tot Spanje behoorden. De
missie zou drie jaar duren. Geteisterd door stormen,
tegenslag, achterdocht, verraad, wreedheid,
muiterij, honger en wanhoop bevaart de vloot zeeën
die Europeanen nooit eerder hadden gezien. De
bemanning komt in contact met onbekende volkeren
en culturen, zoals de Patagoniërs van Vuureiland en
de inwoners van Polynesië.
Magellaan overleeft de reis niet. Slechts één van de
vijf schepen komt in september 1522 aan in Spanje.
Aan boord achttien uitgemergelde mannen. Een van
hen was Antonio Pigafetta, een Italiaanse kroniekschrijver
die gedurende de hele reis aantekeningen
heeft gemaakt en wiens verhaal zich in de jaren daarna
verspreidde over Europa.