Er is geen bewijs dat de ‘kunstenaars’ van de grotten van Lascaux mannen waren. Zoals er ook geen bewijs is dat alleen mannen op bizons joegen of dat technische vooruitgang in de vroegste landbouw enkel aan mannen te danken is. Wél is duidelijk dat onze kijk op de geschiedenis mannelijk bepaald en patriarchaal is.
Toen in de negentiende eeuw de prehistorie voor
het eerst als periode werd bestudeerd, werd de blik
daarop ontwikkeld door mannen. Zij projecteerden
de stereotypen van hun tijd op de oertijd. Vrouwen
werden gezien als ‘verweksters’ wier rol beperkt bleef
tot het opvoeden van kinderen, huishoudelijk werk
en voedsel verzamelen. Dat beeld begint te kantelen
dankzij nieuwe ontdekkingen en archeologisch onderzoek
naar rolverdeling. Er blijkt geen bewijs te zijn
voor een ‘natuurlijke’ hiërarchie tussen de seksen.
Patou-Mathis ontmantelt de seksistische vooroordelen
die lange tijd het beeld van prehistorische vrouwen
hebben bepaald, en werpt zo een nieuw licht op de
plaats van deze vrouwen in de geschiedenis.