Tacitus beschrijft in zijn grote geschiedwerken meestal de politieke realiteit. Daarnaast richt hij zijn aandacht op onherbergzaam gebied aan de randen van het rijk, waar een beschaafde Romein eigenlijk niets te zoeken had. Lezen we Tacitus' teksten in één bundel bij elkaar, dan ontstaat een uniek beeld van het barre, noordelijke deel van Europa in de Romeinse tijd.
Dit boek, dat vertalingen bevat van delen uit Annalen, Historiën, Germanen en Agricola biedt een gedetailleerde beschrijving van de Germanen en het gebied waar ze wonen. En van Romeinse militaire avonturen in dat deel van het rijk. In moerassen en donkere wouden laat zien dat de Germanen primitieve, bierdrinkende dobbelaars zijn. Maar ook onvervaarde krijgers, voor wie de Romeinen maar beter kunnen oppassen. Tacitus vertelt over muiterijen en opstanden, ook binnen de Romeinse legioenen, over wrede moordpartijen en complotten in de woeste landen voor en achter de Rijn. Geen wonder dat Rome daarop nooit volledig greep kreeg...