Wat moet en kun je doen als een jongere aangeeft het leven niet meer te zien zitten? Welke vragen kun je stellen en welke juist niet?
Docenten van middelbare scholen, jeugdhulp- verleners, ouders en verzorgers, huisartsen en specialisten, sportbegeleiders – heel veel mensen kunnen geconfronteerd worden met een jongere die aangeeft het leven niet meer te zien zitten.
Als niet-hulpverlener in de ggz weet je dan vaak niet precies wat je moet doen. Moet je altijd iets doen? En wat kun je doen?
Voor mensen die in aanraking komen met jongeren tussen 12 en 25 jaar, heeft oud-psychiater Jan Meerdinkveldboom dit boek geschreven. Gedurende zijn hele carrière heeft hij zich ingezet voor specifiek deze groep met suïcidaal gedrag.
In Praat erover deelt hij de kennis die er is en de ervaring die hij heeft, met de mensen die er niet voor hebben doorgeleerd maar wél graag willen weten wat ze (goed) kunnen doen. Hoe reageer je in een eerste gesprek?
Welke vragen moet je wel stellen, en welke juist niet? Welke reactie is goed, en welke niet? De belangrijkste boodschap: jongeren tussen 12 en 25 jaar zijn geen volwassenen. Ze kunnen het nog niet alleen. Praat erover!
‘Hij heeft het me in vertrouwen verteld en vraagt me het niet aan zijn ouders te vertellen. Wat moet ik doen?’
‘In het mentorgesprek hintte ze naar suïcide, maar ik durf er niet naar te vragen. Straks breng ik haar juist op het idee …’
‘Houd jongeren vast tot ze op eigen benen kunnen staan’