In Genealogie van de moraal, door velen beschouwd als zijn beste werk, betoogt Nietzsche dat goed en kwaad waarden zijn die van periode tot periode en van land tot land verschillen. In de oudheid verwees ‘goed’ naar het gedrag van veroveraars, en ‘slecht’ naar dat van hun ondergeschikten en slaafgemaakten. Later werden deze waarden door het joods-christelijke moraal op hun kop gezet. ‘Goed’ verwees naar alles wat zwak, ziek en misselijk was; ‘kwaad’ naar de edelen voor wie zij bang waren. Volgens Nietzsche moet de oorspronkelijke betekenis van goed en kwaad worden hersteld. De inzet van zijn boek is een herwaardering van alle waarden.
Genealogie van de moraal, voor het eerste verschenen in 1887, is een systematische uitwerking van de ideeën die Nietzsche in de jaren daarvoor ontwikkelde en is te lezen als een pendant van Voorbij goed en kwaad uit 1886.