De ervaringen van de waarnemers op de Balkan, die tot nu toe vrijwel onbekend bleven, maken grote indruk.
In de eerste helft van de jaren negentig woedde er in het voormalige Joegoslavië een gruwelijke burgeroorlog. Diplomatieke inspanningen om dit conflict te beslechten liepen jarenlang op niets uit. Wapenstilstanden waren van korte duur. De Europese Gemeenschap en de Verenigde Naties stuurden een groeiend aantal waarnemers naar de Balkan, in de hoop iets van vrede te kunnen brengen. Nederland leverde hieraan een forse bijdrage.
Tussen 1991 en 1995 dienden ruim vierhonderd Nederlandse officieren als waarnemer. Als ongewapende monitoren opereerden ze in kleine multinationale teams die tussen de lokale bevolking woonden en werkten. Zij fungeerden als de ‘ogen en oren’ van commandanten, diplomaten en de secretaris-generaal van de VN. Ook traden zij op als bemiddelaars en onderzoekers van geweldsincidenten. Daarbij liepen zij grote risico’s: bedreigingen, kapingen, berovingen en beschietingen waren aan de orde van de dag. Een aantal van hen werd ook gegijzeld. In Informatiemakelaar en schietschijf beschrijft historicus Dion Landstra de inzet en effectiviteit van deze waarnemers. Daarbij heeft hij veel oog voor de grote impact die de uitzending naar dit oorlogsgebied op velen van hen heeft gehad.
Dion Landstra is gespecialiseerd in contemporaine militaire geschiedenis en is nog altijd actief als majoor bij de Koninklijke Landmacht. In 2015 werd hij voor een VN-missie uitgezonden naar Mali.