Wat moet je als anderstalige zorgmedewerker weten als je in een Nederlandse zorginstelling gaat werken? Welk soort Nederlands moet je kunnen verstaan en spreken? Het is duidelijk dat de taal van de verpleging/verzorging meer is dan alledaags Nederlands. Allerlei specifieke termen, zoals tillift of voedingslijst, zijn in de zorg heel gewone en veelgebruikte woorden. Verder is het in de omgang met bewoners en collega’s uitermate belangrijk dat je begrijpt wat de patiënt of bewoner bedoelt, maar óók wat de arts zegt en wat je collega je bij de overdracht wil meedelen.
Met Taal van de zorg kunnen anderstalige zorgmedewerkers, verzorgenden en verpleegkundigen (vanaf NT2-niveau A2) zich voorbereiden op de talige kanten van het werken in een zorginstelling. Het is geen medisch handboek, maar de lessen bevatten wel veel informatie over de gezondheidszorg in Nederland. Vooral over de praktijk: de dagelijkse gang van zaken.
Een greep uit de onderwerpen: het zorgdossier, het Nederlandse zorgsysteem, mantelzorg, de voedings-assistent, het menu, werkoverleg, de apotheek, grensoverschrijdend gedrag, bijscholing, zorginstellingen in Nederland, alledaagse handelingen in de zorg als aankleden, wassen, eten geven, dagbesteding en gebeurtenissen op de werkvloer.
• In het boek vind je een duidelijk stappenplan voor de cursist en instructies voor de docent. De 22 lessen bestaan steeds uit gesprekken, (discussie)vragen, praktijkopdrachten, grammatica. Achterin vind je
o. m. een overzichtsgrammatica en extra vocabulairelijsten met vergadertaal en omgangstaal.
• In de online cursus kan je gestructureerd en zelfstandig met de lessen oefenen. Audio, video, directe feedback en woordvertalingen helpen je op weg. Ook kan je gaten- en luistertoetsen maken.
• Op de website vind je een uitgebreide docentenhandleiding met les- en vakinhoudelijke aanwijzingen. Ook vind je daar handige downloads van onder meer de audio en de woordenlijsten met vertalingen.