Hoe kan het dat een jongen van 15 liefdevol voor zijn zieke oma zorgt, terwijl dezelfde jongen met bruut geweld een oud vrouwtje op straat van haar tas berooft? Hebben we hier te maken met een gewetenloze crimineel in de dop of met een lieve jongen die eenmaal een misstap begaat?
Frans Schalkwijk ontrafelt de mythe van de gewetenloze jongere door de opbouw, functie en werking van het geweten te beschrijven. Hij maakt daarmee de tegenstelling uit het voorbeeld begrijpelijk. Het geweten bewaakt het peil van de zelfwaardering: als dat dreigt te zakken, wordt het geweten actief, en zo beschermt het tegen acties waar je later spijt van krijgt. Maar als er tekorten in het empathisch vermogen zijn of als morele regels onvoldoende verinnerlijkt zijn – wat bij de jeugdige delinquent veelal het geval is – reageert het geweten onvoldoende, en worden emoties als schaamte of schuld afgeweerd.
Morele ontwikkeling en jeugddelinquentie biedt de kennis die nodig is om de gewetensontwikkeling van de jongere te begrijpen en interventies daarop af te stemmen. Naast vele voorbeelden biedt dit boek ook concrete hulp bij de diagnostiek van het geweten. Het is geschreven voor wie met jongeren in de forensische zorg of de jeugd‑ggz werkt of daarvoor studeert.
Frans Schalkwijk is bijzonder hoogleraar in de gewetensontwikkeling aan de Universiteit van Amsterdam, psychoanalyticus, en psychotherapeut werkzaam in eigen praktijk. Hij was twintig jaar forensisch rapporteur Pro Justitia over jeugdigen.