Verzwegen oorlogsjaren schetst voor het eerst de geschiedenis van de Nederlandse krijgsgevangenen in Duitsland in de periode 1940-1945.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog belandden ruim 11.000 Nederlandse militairen in Duitse krijgsgevangenschap. Hun ervaringen achter het prikkeldraad waren heel divers. Voor de officieren en onderofficieren stond het dagelijks leven in het teken van honger en verveling. De krijgsgevangenen van lagere rang moesten werken in de oorlogsindustrie, vaak onder zware en gevaarlijke omstandigheden. Velen lieten hierbij het leven, meestal als slachtoffer van geallieerde bombardementen. Enkele tientallen gevangenen ondernamen een ontsnappingspoging en moesten daarvoor de hoogste prijs betalen.
Na hun terugkeer in Nederland toonde de Nederlandse bevolking amper belangstelling voor de ervaringen van de krijgsgevangenen. Ook zelf lieten ze niet veel los. Zij beseften maar al te goed dat andere bevolkingsgroepen het vele malen slechter hadden getroffen. Het werd daarmee een ‘vergeten onderwerp’. Verzwegen oorlogsjaren brengt hierin verandering. Door het gebruik van talloze unieke egodocumenten komen de krijgsgevangenen zelf aan het woord.
Johan van Hoppe (1961), Eric van der Most (1959) en Erwin Rossmeisl (1970) houden zich al jarenlang bezig met de geschiedenis van de Nederlandse krijgsgevangenen in Duitsland in de periode 1940-1945. Van Hoppe en Rossmeisl zijn werkzaam bij het Nederlands Instituut voor Militaire Historie.