'Honderdduizenden zijn door werk gesticht; duizenden kunstenaars hebben voorvallen en motieven aan de Legenda Aurea ontleend. In ontelbare kerken blijft veel in het duister als men Jacobus' wonderverhalen niet kent.' – Kees Fens
De Legenda Aurea beschrijft het leven en sterven van de belangrijkste heiligen van de middeleeuwse christenheid. Ieder verschijnt voor de lezer op de dag waarop zijn of haar feest gevierd werd: de grote figuren uit het Nieuwe Testament, de martelaren van de eerste eeuwen, de monniken en bisschoppen van het gekerstende Europa, de tijdgenoten van de auteur. Hoewel het verhalen zijn, zijn het geen fantasieën van de auteur: hij houdt zich juist strikt aan wat er over zijn heiligen bekend was. De auteur was Jacobus de Voragine (circa 1220-1296), dominicaan, schrijver, bestuurder en - in de laatste zes jaar van zijn leven - aartsbisschop van Genua.
De Voragine gebruikt de legendeverzamelingen van zijn voorgangers, maar hij is zo veel vollediger dat hij die eerdere werken algauw deed vergeten. Na hem hebben anderen soms nog veel grotere verzamelingen tot stand gebracht, maar de populariteit van de Legenda Aurea bleef onaangetast. Met de renaissance sloeg de stemming om, maar na de editie van Graesse uit 1846 ontstond een stroom van nieuwe vertalingen. Ook de wetenschap deed haar voordeel met dit compendium van het middeleeuwse religieuze wereldbeeld.