Arnold Heumakers laat op meeslijpende wijze zien wat we kunnen leren van 'foute' denkers, die als geen ander de liberale democratie een spiegel kunnen voorhouden.
De Franse denker Georges Sorel omschreef filosofie ooit als 'een erkenning van de afgronden waartussen het pad kronkelt dat de gewone mensen volgen met de gemoedsrust van slaapwandelaars'. Het nadeel van een afgrond is dat je erin kunt vallen. Desondanks hebben velen dat risico genomen. Ze worden vaak 'foute denkers' genoemd. Hun ideeën zijn gevaarlijk. Maar het zou zinloos zijn ze om die reden te mijden, want daarmee verdwijnt nog niet het gevaar.
Arnold Heumakers bespreekt enkele van de foutste schrijvers, filosofen en kunstenaars van de laatste anderhalve eeuw. We ontmoeten omstreden denkers uit het Franse fin de siècle: Barrès, Drumont, Sorel, Benda. Ook de Duitse revolutionair conservatieven Spengler., Jünger, Schmitt, Von Salomon en Reck-Malleczewen komen aan bod, naast kunstenaars en schrijvers als Wichman, Blanchot, Cioran, Raspail, Houellebecq en Littell.
Bij de bespreking van deze denkers schuwt Heumakers de ongemakkelijke thema's niet, terwijl hij zich laat inspireren door een andere uitspraak van Georges Sorel, namelijk dat het doel van alle filosofie niets anders is dan het stimuleren van de esprit d'invention. Waar het op aankomt, is derhalve dat men leert zelf te denken, zo nodig ook voorbij goed en fout.