In Suster Bertken beschrijft Frans Willem Verbaas het leven van de bekende Utrechtse kluizenares die in 1511 al 54 jaar ingemetseld in een kluis leeft. Dan krijgt ze een brief van Pastoor Paling. In deze brief wordt haar verzocht een andere plek te zoeken vanwege de verbouwing van de Buurkerk.
Ze weigert. In het verleden heeft haar vader een vreselijke misstap begaan, en daar wil ze voor boeten. Niemand kan haar van dit plan afbrengen.