Door de eeuwen heen is de rol van de kerkorganist in de protestantse eredienst verschillend gewaardeerd. De laatste decennia breekt echter steeds meer het besef door dat de organist een wezenlijke bijdrage levert aan de kerkdienst. Als gevolg van deze positieverandering zijn veel organisten op zoek naar meer kennis en informatie. Met dit handboek bieden de auteurs een standaardwerk met alle belangrijke informatie praktische en theoretische voor kerkorganisten. Daarbij richten zij zich op zowel de beginnende als de ervaren organisten.
In het theoretische deel van het handboek geven de auteurs onder andere een uitgebreid overzicht van de geschiedenis van de kerkmuziek en het kerklied, en van de verschillende soorten orgelmuziek. Ook wordt ingegaan op de bouw en het onderhoud van het koninklijk instrument. De praktische hoofdstukken bieden veel waardevolle informatie en adviezen voor het orgelspel zelf en de samenwerking met de predikant en de kerkeraad, de voorbereiding op de eredienst en het registreren, harmoniseren en improviseren. In het eerste hoofdstuk zoekt de redactie vanuit de schrift en de kerkgeschiedenis naar de plaats van de muziek in de eredienst.
Medewerkers:
Th. Goedhart, C. Hoeksma, Chr. Ingelse, P.H. Kriek, J.D. van Laar, dr. J.R. Luth, W.A. Reil, D. Sanderman, drs. J. Smelik en drs. N.W. Visser.