‘Dat bevalt mij eigenlijk aan deze fantastische oorlog, dat die helemaal geen “zin” lijkt te hebben,’ schreef Hermann Hesse op 26 december 1914, vijf maanden nadat de Eerste Wereldoorlog was uitgebroken. En hij stond niet alleen in zijn geestdrift: duizenden van Europa’s meest vooraanstaande kunstenaars, schrijvers en wetenschappers waren euforisch toen de oorlog uitbrak. Hun uitspraken zijn vaak genoeg aangehaald, maar niet eerder verscheen er een boek dat het oorlogsenthousiasme van 1914 tot in de diepste wortels probeert te begrijpen.
Schrijver en historicus Ewoud Kieft duikt in de levens van een tiental van de meest intrigerende oorlogsenthousiastelingen uit de vroege twintigste eeuw, onder wie Hesse, Sigmund Freud, Vladimir Majakovski en H.G. Wells, om het antwoord te vinden op het mysterie: hoe konden zoveel intelligente, vooruitstrevende en sociaal geëngageerde mannen en vrouwen veranderen in militante, oorlogsverheerlijkende radicalen?
Oorlogsenthousiasme legt motieven in Europa’s moderne cultuur bloot die lang zijn doodgezwegen: want wie het oorlogsenthousiasme van 1914 begrijpt, begrijpt ook het ontstaan en de aantrekkingskracht van het fascisme en nationaalsocialisme. Bovenal toont Kieft de verontrustende, aanzuigende kracht die oorlog heeft op mensen, telkens weer opnieuw.