Willem Frederik Hermans neemt, als het nodig is, geen blad voor de mond. In deel 14 van zijn Volledige Werken, het vierde deel met beschouwend werk, wordt dat wederom bewezen. De boeken die in dit deel zijn gebundeld verschenen tussen 1985 en 1988: enkele kleinere publicaties en de verzameling van ruim honderd columns en essays die onder de naam Door gevaarlijke gekken omringd verscheen. Een recensent omschreef wie Hermans met die gevaarlijke gekken bedoelde: Iedereen dus eigenlijk die wel eens wat gezegd heeft waarmee Hermans het niet eens is.’ Hermans gaat in zijn meest omvangrijke bundeling (ruim duizend pagina’s) door op de oude vertrouwde weg en bemoeit zich onder andere met de apostrofe-s, met literaire prijzen en met Multatuli. Bij de kleinere publicaties gaat het om Hermans’vermaarde poezenboek De liefde tussen mens en kat en om