De leiderschapsprincipes van Sander Aarts, een van de best getrainde militairen van Nederland; geen theoretische modellen of standaardboekenkennis, maar principes gesmeed in het heetst van de strijdOnze maatschappij heeft nieuwe leiders nodig. De tijd van dominante CEO’s en alwetende managers is voorbij. We zoeken leiders die hun team door de storm kunnen leiden, die compassie hebben maar net zo goed een harde beslissing kunnen nemen. Die in staat zijn te volgen, maar ook hun team naar de top én vanaf de top weer veilig terug naar het basiskamp kunnen leiden. Denk nooit dat leiderschap is voorbehouden aan mensen uit het bedrijfsleven met hoge functies, Special Forces of generaals van Defensie. Leiderschap is geen aangeboren talent: het is een keuze. Een keuze om de volledige regie over je leven te pakken, je verleden en aangeleerde patronen te onderzoeken, eigenaarschap over jezelf te nemen en zo anderen te inspireren. Het maakt niet uit of je teamleider bij de Special Forces bent, manager bij de Albert Heijn, of nog op school zit. Leiderschap kun je leren.Sander Aarts is een van de best getrainde militairen van Nederland. Hij werkte zestien jaar bij de Special Forces in verschillende leidinggevende functies. In De moed om te leiden bespreekt hij de zeven eigenschappen die elke goede leider in zijn wapenkamer moet hebben. Verwacht geen theoretische modellen of standaardboekenkennis, maar praktische handvatten, inzichten en kennis gesmeed in het heetst van de strijd. Zo leer jij de leiding te nemen over je leven, een voorbeeld te zijn voor de mensen om je heen en de weg te bereiden voor een nieuwe generatie leiders.In de pers‘Vol met bloedstollende avonturen maar vooral handvatten om net zo mentaal weerbaar te worden als deze (voormalige) supermilitair.’ De Telegraaf‘Als iemand weet hoe je meer uit jezelf kunt halen, is het wel de man die dertig vuurgevechten heeft overleefd. Wat een inspirerend boek heeft Aarts geschreven!’ Marion Pauw‘Sander Aarts vertelt over zijn ervaringen, drijfveren en dilemma’s. Ik beveel dit boek van harte aan.’ John van den Heuvel