‘Van alle mensen die ik hier moet achterlaten, valt mij het afscheid van jou het zwaarst. Ik wou dat ik je mee kon inpakken’, schrijft Karl Marx in 1845 aan de dichter Heinrich Heine. Marx staat dan op het punt Frankrijk te verlaten. Hij werd uitgewezen omdat hij had meegewerkt aan een verboden tijdschrift, en zoekt zijn heil in Brussel.
Maar het jonge België staat niet te springen om de eigenzinnige jonge publicist te ontvangen. Toch behoren de drie jaren die Marx in Brussel zal doorbrengen tot de meest creatieve uit het leven van de filosoof. Met zijn vriend en collega Friedrich Engels werkt hij er aan een nieuwe visie op de geschiedenis, die gepubliceerd zal worden als Het communistisch manifest.
Daarnaast sticht hij er, na jaren van filosoferen en theoretiseren, de eerste Bond der Communisten. Vanuit Brussel start hij een revolutie die de wereld ingrijpend zal veranderen.
Historicus Edward de Maesschalck maakte op basis van archiefstukken, brieven en geschriften een zorgvuldige reconstructie van de Brusselse jaren van de filosoof, en besteedt daarbij aandacht aan zowel het leven als het werk van de grondlegger van het communisme.