In de geschiedschrijving van de Zuidelijke Nederlanden (het latere België) blijft de periode sinds de afscheiding van Nederland (1648) tot de Slag bij Waterloo (1815) doorgaans onderbelicht. Rampen en oorlogen teisterden het land, dat machteloos opeenvolgende buitenlandse regimes moest ondergaan.
Toch stammen de mooiste gebouwen in ons land vooral uit deze periode. In die jaren verdubbelde de bevolking haast, werden de meeste grote steenwegen aangelegd, bloeiden de kant- en katoenindustrie, ontstonden de eerste steenkoolbekkens en werd de intensieve landbouw een voorbeeld voor heel Europa.
Maar de traditionele rijkdom van de Zuidelijke Nederlanden wekte de na-ijver van onze buurlanden op. Het begerigst toonde zich Frankrijk, dat eerst onder Lodewijk XIV, dan onder Lodewijk XV en ten slotte onder Napoleon het land wilde aanhechten. Het grootste slachtoffer werd de dynastie van Habsburg, die de Nederlanden voorgoed verloor: de Spaanse tak in 1713 en de Oostenrijkse tak in 1794.