Dit boek vertelt de geschiedenis van de Hnita Jazz Club aan de hand van de verhalen van mensen die al die jaren op de eerste rij zaten: muzikanten, jazzliefhebbers, bestuursleden, sympathisanten, toevallige passanten. Het resultaat is een lappendeken van persoonlijke geschiedenissen, door auteur Wouter Adriaensen zorgvuldig met elkaar verbonden en afgetoetst aan het rijke archief van Juul Anthonissen, de man die zich ooit liet betrappen op de boutade ‘Ik moet helemaal niet naar New York, New York komt naar mij!’.
Juul Anthonissen, ambtenaar, muziekliefhebber, journalist, docent en voorzitter van het plaatselijke Davidsfonds, deed wat hij altijd al had willen doen: in zijn eigen Heist-op-den-Berg een jazzclub openen.De Hnita Jazz Club huisde na de oprichting in 1955 eerst in een kelder, later op een kleine zolder en in een evenementenzaal boven het lokale politiekantoor, om uiteindelijk onderdak te vinden in een leegstaande hoeve. Al heel snel slaagde Anthonissen erin de allergrootste jazzartiesten een tweede thuis te bieden. In de jazzscene werd Heist-op-den-Berg stilaan het New York aan de Nete.
Jack Sels, Hank Mobley, Charles Mingus, Chet Baker, Gil Evans, Keith Jarrett, Dexter Gordon, Sun Ra, Art Blakey, Bill Evans, Toots Thielemans, Clark Terry, Branford Marsalis, Gregory Porter, Avishai Cohen, het is slechts een kleine greep uit de artiesten die in Heist de pannen van het dak speelden. Belgische talenten als Frank Vaganée, Jef Neve en Robin Verheyen zetten er hun eerste stappen op het podium.