In Pillendraaiers beschrijft Dick Bijl de opkomst en triomftocht van de farmaceutische industrie. In de negentiende eeuw leidde de samenwerking tussen de opkomende chemische industrie en de verfindustrie in Duitsland en Zwitserland tot de eerste bedrijven die op industriële schaal medicijnen gingen produceren. Sommige zijn uitgegroeid tot invloedrijke multinationals. Die ontwikkeling kende vele hoogte- en dieptepunten: er kwamen levensreddende middelen als penicilline en insuline, maar ook, in het bereik van de psychofarmaca en niet alleen daarin, twijfelachtige en zelfs dodelijke medicijnen. Medicijnen behoren inmiddels tot de belangrijkste doodsoorzaken, terwijl we ze graag als levensreddend zouden zien. Een paar bedrijven zijn bijna monopolist op het gebied van medicijnen en hebben op alle fronten (zoals het wetenschappelijk onderzoek en de registratie) de touwtjes stevig in handen. Dat is vaak funest. Zo had het softenonschandaal uit de jaren zestig ertoe moeten leiden dat er veel beter zou worden getest op effectiviteit en bijwerkingen van medicijnen. Bij de griepprik zijn ook tal van vraagtekens te zetten, net als bij de manier waarop het coronavaccin werd geïntroduceerd. In Pillendraaiers laat Dick Bijl overtuigend zien dat de macht van de farmaceutische industrie enorm is – en waarom het belangrijk is haar kritisch te volgen.