In 1951 maakte de Poolse schrijver Tadeusz Borowski, 28 jaar oud, een einde aan zijn leven. Hij liet een uitzonderlijk oeuvre na, waarin hij zijn oorlogs- en kampervaringen verwerkte.
In 1943 werd hij op 20-jarige leeftijd als niet-Joodse Poolse verzetsstrijder gedeporteerd naar Auschwitz, vervolgens in 1944 naar Dachau. Zijn geliefde Maria, die al eerder was opgepakt, vond hij na de oorlog terug. Drie dagen voordat hij stierf door het gas, werd hun kind geboren. Zijn harde, nietsontziende kampverhalen behoren tot de beste literatuur van de twintigste eeuw en zijn ook ooggetuigenverslagen.
Arnon Grunberg (die met de titel van zijn boek Bij ons in Auschwitz al een eerbetoon bracht aan Borowski) en gelauwerd vertaler Karol Lesman verzamelden Borowski’s deels niet eerder vertaalde indrukwekkende verhalen en gedichten.
Het voorwoord is van Arnon Grunberg.