Ze overleefden alles. De crisisjaren, de oorlog waarin ze vochten, onderdoken. Ze groeiden op in het interbellum, maakten de Watersnoodramp mee, de opkomende welvaart, emancipatiegolven. Ze traden – vijfentachtig jaar geleden – het klooster in, of trouwden met de handschoen. Ze zijn baron, of droegen kleding van de armenzorg en werden uitgefloten. Ze zijn honderd, en ouder, en ze weten (bijna) alles nog: de nieuwe generatie eeuwelingen.
Steffie van den Oord vroeg vijftien honderdjarigen het hemd van het lijf. Hoe was hun eeuw? En wat is hun geheim waardoor ze zo oud wisten te worden?