Op een avond vindt Brian Buckbee een gewonde babyduif. Hij neemt de vogel in huis en noemt hem Two-Step. Zijn aanwezigheid is een welkome afwisseling in het leven van Brian, die aan een gebroken hart lijdt en gebukt gaat onder een mysterieuze hoofdpijn die al 422 dagen aanhoudt. Tussen de twee ontstaat een bijzondere band, maar terwijl Two-Step geneest en de liefde vindt, gaat Brians toestand verder achteruit. Langzaam maar zeker realiseert hij zich dat hij afscheid moet nemen van de man die hij ooit was – een fanatieke buitensporter en een gepassioneerd leraar – en zich moet verhouden tot een nieuwe werkelijkheid. Waren we allemaal maar vogels is een indringende verkenning van wat het betekent als je chronisch ziek bent en nooit meer de oude wordt. Een ontroerend en tegelijkertijd hartverwarmend boek over rouw, vriendschap, hoop en de schoonheid van de natuur.