Vrijwel iedereen heeft ooit op een middelbare school gezeten. De havo, de ambachtsschool, de mms, de huishoudschool, de hbs, de mulo, de mavo, het ito, het gymnasium noem alle soorten die er zijn geweest maar op. Wie op de middelbare school zit, verblijft daar tijdens de puberjaren, van pakweg twaalf tot zeventien jaar. Dat zijn heftige jaren omdat er juist in deze leeftijdsfase lichamelijk en emotioneel veel gebeurt.
In De middelbare school beschrijft Wim Daniëls grote en kleine gebeurtenissen die het dagelijkse bestaan van een scholier bepalen: brugklasser zijn, spijbelen, spieken, strafwerk krijgen, corvee, schoolfeesten, de boekentas, verliefd worden op een medeleerling, schoolreisjes, bevlogen docenten en natuurlijk overgaan of zittenblijven. Het passeert allemaal de revue, als herinnering aan de periode van de brugklas tot en met het eindexamen die op velen zoveel indruk maakt dat ze er nog vaak aan terugdenken.